14 januari 2016
Het niet doen van de vereiste aangifte leidt tot omkering en verzwaring van de bewijslast. Dat wil zeggen dat de belastingplichtige bij het bestrijden van de aanslag overtuigend moet bewijzen dat de aanslag niet juist is. Er is pas sprake van het niet doen van de vereiste aangifte wanneer de belastingplichtige geen gehoor heeft gegeven aan een door de inspecteur verzonden aanmaning om aangifte te doen. Wanneer niet aan de aangifteplicht is voldaan, is niet van belang of zowel absoluut als verhoudingsgewijs een aanzienlijk bedrag aan belasting niet is verantwoord in de aangifte. Ondanks de omkering en verzwaring van de bewijslast moet de inspecteur bij het ambtshalve vaststellen van de aanslag wel uitgaan van een redelijke schatting van het belastbare bedrag.
Een BV diende over de jaren 2007 en 2008 geen aangiften Vpb in. De inspecteur legde voor die jaren ambtshalve aanslagen op. Ook de aangifte Vpb 2009 werd niet ingediend, ondanks een uitnodiging daartoe, een herinneringsbrief en een aanmaning om aangifte te doen. De inspecteur schatte in de ambtshalve aanslag het belastbare bedrag op € 15.000. Wegens het niet doen van aangifte legde de inspecteur aan de BV een verzuimboete van € 2.460 op. De inspecteur verklaarde het bezwaar van de BV tegen de aanslag en de boetebeschikking ongegrond. Datzelfde lot trof het bij de rechtbank ingestelde beroep. In hoger beroep oordeelde ook Hof Arnhem-Leeuwarden dat de BV niet aan haar aangifteplicht had voldaan. Het ontbreken van een administratie ontsloeg de BV niet van de aangifteplicht. Het hof vond de onderbouwing van de schatting door de inspecteur mager, omdat het belastbare bedrag was gebaseerd op de voor de jaren 2007 en 2008 ambtshalve opgelegde aanslagen. Vanwege het ontbreken van relevante informatie was de schatting echter niet onredelijk. Het hof vond de enkele stelling van de BV dat zij een lege vennootschap was zonder bankrekeningen onvoldoende voor de bewijslast dat de aanslag te hoog was vastgesteld.
Gelet op het aangiftegedrag van de BV vond het hof de opgelegde verzuimboete van € 2.460 passend. De BV had niet alleen in 2009 geen aangifte gedaan, maar ook in de twee voorgaande en de twee volgende jaren. Daarom was er geen aanleiding om de boete te verlagen.